De essentie van de homeopathie is het vinden van het geneesmiddel dat in staat is het zelfgenezende vermogen van de patiënt optimaal te stimuleren. Dus in feite helpt het homeopathisch geneesmiddel iemand zelf te genezen.
Visie
De homeopathische visie op ziekte is dat er bij ziekte sprake is van een verstoring van de het natuurlijke evenwicht. Door de juiste informatie kan het zelfgenezend vermogen dat ieder levend organisme bezit, gestimuleerd worden waardoor de balans hersteld wordt en het lichaam geholpen wordt de ziekte te overwinnen of zo goed mogelijk te laten verdwijnen.
De similiaregel
De similiaregel luidt: ‘het gelijkende wordt door het gelijkende genezen’ oftewel ‘Similia Similbus Curentur’. Dat wil zeggen dat er een geneesmiddel wordt gezocht bij een zieke waarvan bekend is, dat het – in grotere hoeveelheden – dezelfde verschijnselen kan veroorzaken. Een geneesmiddel kan afkomstig zijn van een mineraal, een plant of een dier.
Het potentiëren
Door het speciale bereidingsproces van een homeopathisch geneesmiddel – het wordt stapsgewijs verdund en geschud – neemt de geneeskracht toe, terwijl de kans op (chemische) bijwerkingen afneemt.
Geschiedenis
De similiaregel werd als zodanig al beschreven door ‘de vader van de geneeskunde’, Hippocrates van Kos (ca. 460-377 v.Chr.) en later door de middeleeuwse arts en chemicus Paracelsus (1493/1494-1541).
Samuel Hahnemann (1755-1843) heeft deze geneesmethode toegankelijk gemaakt voor de moderne tijd. Hij was een bijzonder mens en een consciëntieus wetenschapper. Naast geneeskunde had hij ook scheikunde gestudeerd. Hij beheerste acht verschillende talen en omdat hij niet tevreden was met de wijze waarop geneeskunde in die tijd bedreven werd, verdiende hij na het behalen van zijn artsexamen zijn geld als bibliothecaris en vertaler. Zo was hij in staat de belangrijkste geneeskundige werken uit zijn tijd en uit de geschiedenis te bestuderen, op zoek naar de best mogelijke behandelingsmethoden.
Ontdekking similiaprincipe
Het was bekend dat kinine werkzaam was bij malaria en de Schotse farmacoloog Cullen beweerde in een leerboek dat de werkzaamheid te danken was aan de bittere smaak die de maag zou versterken. Hahnemann betwijfelde dat en nam zelf kinine in om het effect te observeren. Hij ontwikkelde daarop een beeld dat paste bij malaria tertiana. Deze ervaring en zijn kennis van de medische literatuur brachten hem ertoe de similiaregel verder te bestuderen. In 1796 verscheen zijn eerste publicatie over dit onderwerp.
Vanuit zijn scheikundige achtergrond kende hij alle 829 beschreven citaten van arsenicumvergiftigingen. Het was de kwaliteit van Hahnemann dat hij de gelijkenis herkende met het cholera ziektebeeld: buikpijnklachten met waterdunne diaree, uitputting, uitdroging, koorts en angstige rusteloosheid. Bij de eerstvolgende cholera-epidemie was dit een van de geneesmiddelen die hij voorschreef – naast Cuprum (koper) en Veratrum album (wit nieskruid) – en verreweg de meesten van zijn patiënten bleven in leven, in tegenstelling tot de zieken die zich tot andere artsen hadden gewend. Zijn naam was gevestigd.
Similiaregel en homeopathie
Door voortdurende studie en observatie ontwikkelde Hahnemann op basis van deze similiaregel een vorm van geneeskunde die niet alleen heel effectief bleek te zijn bij acute ziekten zoals cholera maar ook bij tal van chronische aandoeningen.
De essentie van de homeopathie is het vinden van het geneesmiddel dat in staat is het zelfgenezende vermogen van de patiënt optimaal te stimuleren. Het geneesmiddel moet daarom zo goed mogelijk passen bij de fysieke en psychische kenmerken van de betreffende patiënt.
De reguliere diagnose is van belang voor de prognose en de afweging of er ook andere maatregelen (reguliere medicatie, chirurgie e.d.) moeten worden toegepast. Voor het stellen van de homeopathische diagnose, het vinden van het passende geneesmiddel, vormt deze diagnose een hulpmiddel maar is niet voldoende.
Similiaregel en reguliere geneeskunde
Zonder dat deze regel expliciet wordt gebruikt, is de similiaregel wel terug te vinden binnen de reguliere farmacologie, zoals in de begrippen ‘hormesis’, de zogenaamde paradoxale reacties op geneesmiddelen en het rebound effect. Een mooi voorbeeld hiervan is de werking van methylfenidaat, een wekamine dat bij de meeste mensen onrust opwekt, maar bij mensen met ADHD juist rustgevend werkt.
Ook in de dagelijkse praktijk kennen we voorbeelden van de similiaregel.
Koffie maakt je – kortdurend- wakker en helder, maar enige tijd later wordt je juist slaperiger en is er een nieuwe koffiepauze nodig. Bij inslaapproblemen met heldere, wakkere gedachten, kan homeopathisch ‘Coffea’ helpen om in te slapen.
Bij het snijden van een ui kun je brandende, tranende ogen krijgen. Bij allergie met tranende en brandende ogen kan het homeopathische middel gemaakt van de ui, Allium cepa, verlichting geven.
Het potentiëren
Het tweede kenmerk van de homeopathische geneeskunde is de bereiding van de geneesmiddelen. Wij noemen dat potentiëren. Dat is een behandelwijze waarbij de oorspronkelijke stof verdund wordt, terwijl de oplossing ondertussen geschud wordt. Hahnemann heeft dit ontwikkeld om het toxische effect van de stof te elimineren.
Om u even in herinnering te brengen: hij gaf arsenicum aan kwetsbare zieke en uitgedroogde mensen met cholera. Overdosering zou fataal zijn. Om die reden maakte hij een verdunning, terwijl hij de oplossing krachtig schudde. De observatie van Hahnemann en vele homeopathische artsen na hem was dat een hogere potentie een langer en dieper effect gaf. Zelf verklaarde hij deze werking als volgt. Door het potentiëringsproces neemt de chemische, giftige werking af maar wordt de geneeskrachtige werking sterker. De stimulerende werking op het zelfgenezend vermogen neemt toe. Zoals uit recente onderzoeken is gebleken, bevat een hoge potentie, ook boven het getal van Avogadro, nog steeds informatie die door specifieke meetmethoden kan worden waargenomen. Water, het oplosmiddel bij uitstek, speelt hierbij een belangrijke rol.
Potentiëren wordt gedaan in stappen. Bij een D-potentie (Decimale potentie) gebeurt dit in stappen van 1 op 10 en bij een C-potentie (Centicemale potentie) in stappen van 1 op 100. Later ontwikkelde Hahnemann de LM-potentie (1 op 50.000) waarmee hij probeerde zo mild en tegelijkertijd zo sterk mogelijk het zelfgenezend vermogen te stimuleren.
Diagnose
Het stellen van de homeopathische diagnose gebeurt op basis van de etiologie, de klachten en de fysieke en psychische kenmerken van de patiënt. De gehele lichamelijke en psychische toestand van de patiënt, samen met zijn geschiedenis, bepalen het homeopathisch similimum, het best passende geneesmiddel. Bij iedere patiënt wordt een keuze uit zo’n 3.000 verschillende geneesmiddelen gemaakt.
Iedere patiënt krijgt naast een reguliere medische diagnose ook een individuele homeopathische diagnose.
Geneesmiddelen
Homeopathische geneesmiddelen zijn afkomstig uit planten, mineralen en dierlijke producten. Daarnaast worden er ook homeopathische geneesmiddelen gemaakt van bijvoorbeeld reguliere geneesmiddelen of andere chemische stoffen om bijwerkingen te verminderen.
Werkwijzen
Homeopathische geneeskunde kan op verschillende niveaus toegepast worden:
– lokaal: symptomatisch gericht (zoals de geneesmiddelen bij de drogisterij)
– als isopathie: hierbij wordt van de ‘oorzaak’ (bacterie, virus, regulier medicijn of allergeen een homeopathisch geneesmiddel) gebruikt, bijvoorbeeld pollen bij hooikoorts. ‘Iso’ betekent ‘hetzelfde’ i.t.t. ‘homeo’ dat ‘het gelijkende’ betekent .
– klinisch: gericht op het heersende klinische beeld (bij milde infectieziekten en bij lichamelijke en/of psychische trauma’s); geschikt voor huisartsen
– constitutioneel: gericht op het totaalbeeld van symptomen en karakteristieken (bij chronische aandoeningen); door artsen die gespecialiseerd zijn in homeopathie
Indicaties voor homeopathie
Homeopathie kan ondersteuning bieden bij de volgende ziektebeelden:
– Chronische aandoeningen
– Als reguliere medicijnen gecontraïndiceerd zijn
– Blijvende klachten na een ziekte of na gebruik van medicatie
– Recidiverende klachten (terugkerende klachten), bijvoorbeeld infectieziekten
– Persisterende klachten
– Klachten na een trauma
– Onbegrepen klachten
Reguliere geneeskunde is heel goed voor acute en levensbedreigende aandoeningen. Door middel van dwingende medicatie of chirurgisch ingrijpen wordt het (levens)gevaar afgewend. Bij chronische aandoeningen kunnen reguliere geneesmiddelen noodzakelijk zijn om te kunnen functioneren – denk aan medicijnen bij astma die de luchtwegen verwijden of aan ontstekingsremmers bij reumatoïde artritis – maar homeopathische geneeskunde kan de algehele conditie helpen verbeteren en zo mogelijk genezing brengen.