Historie

Op 31 december 2017 is de BIG-herregistratie voor artsen afgerond. Reeds in 2009 gaf de minister van VWS aan een vijfjaarlijkse herregistratie te willen invoeren voor alle beroepen die in de wet BIG artikel 3 staan omschreven. Doel van zo’n herregistratie was het op peil houden van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. In 2017 waren de artsen als laatste groep aan de beurt. Opvallend was dat voor die kwaliteitsborging in deze herregistratieronde een kwantitatief criterium werd gekozen, namelijk de werkervaringseis. Deze eis hield in dat een beroepsbeoefenaar in een aaneengesloten periode van vijf jaar minimaal 2080 uren besteed moest hebben aan patiëntgebonden contact, ofwel minimaal 8 uur per week. Dit urenminimum komt overeen met de AVIG-norm.

Uitkomst

Als we de doorhalingen in alle beroepen bij elkaar optellen blijkt ongeveer 80% geherregistreerd te zijn. De afwijzingen betreffen vooral oudere beroepsbeoefenaren.

Ook voor de artsen is dit percentage landelijk gezien 80%. De score bij de AVIG is dezelfde.

AVIG

Op 1 januari 2017 had de AVIG 301 registerleden. Dertig registerleden beëindigden in de loop van 2017 hun lidmaatschap. Het is niet bekend hoeveel van hen alsnog BIG-herregistratie hebben aangevraagd. Van de resterende 271 leden zagen nog eens 29 leden af van herregistratie. Redenen waren: ‘te veel gedoe’; ‘ze willen ons toch eruit werken’, te weinig uren gemaakt. Uiteindelijk vroegen 242 registerleden herregistratie aan. Niemand van hen is ten onrechte afgewezen.

Per juni 2018 is er nog een restgroepje van 11 leden dat niet meer BIG geregistreerd is maar (nog) wel AVIG lid. De meesten hebben onvoldoende werkuren gemaakt en voldoen daarmee ook niet aan de interne AVIG eisen.

Toekomst

De minister van VWS heeft eind 2016 al laten weten meer kwalitatieve criteria te gaan gebruiken in de volgende herregistratieronde eind 2022. Aan de KNMG is gevraagd hierin het voortouw te nemen. De KNMG heeft een groot aantal verenigingen met overwegend basisartsen, waaronder de AVIG, uitgenodigd om met elkaar van gedachten te wisselen over de inrichting van nieuwe herregistratie- en accreditatieregelgeving. DKB/nascholing kan dan niet meer zonder onderbouwing worden ingevuld op de aanvraag voor herregistratie.

Samenvattend kunnen we concluderen dat het ministerie fair play gespeeld heeft met de AVIG. Tegen de opvatting van de vorige minister van VWS dat complementaire behandelwijzen niet mogen meetellen loopt nog een rechtszaak in hoger beroep. De uitspraak daarvan wordt eind 2018 verwacht en zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de toekomstige inrichting van de beoordelingscriteria voor herregistratie.